1.5.20

Emoties en het (on)voorwaardelijk liefhebben

Ik zit gezellig in gesprek met mijn zus en schoonzus als ik ineens een hand onder mijn arm voel doorgaan die naar mijn nog onaangetaste servet grijpt.
Voordat het enkele centimeters heeft kunnen bewegen heb ik het al te pakken en trek ik het terug. 
Licht verontwaardigd kijk ik de dief die naast mij zit aan. ‘Wat is hier de bedoeling van?’
‘Je nichtje wil het lint dat om je servet zit,’ verklaard mijn vader.
‘Dit is mijn servet en mijn nichtje hoeft niet alles te hebben’, verzeker ik hem. 
Ik hoor mijn schoonzusje grinniken. Gelukkig maar. Ik heb het tenslotte over hààr dochter.

Rond dezelfde tijd dat dit speelt zie ik iemand op facebook een video posten van een vader met zijn dochter. Ze spelen spelletjes. De peuter is geblinddoekt, waardoor de vader ervoor kan zorgen dat elke poging die zijn dochter onderneemt het gewenste resultaat oplevert. 
Elke keer dat het meisje haar blinddoek afdoet en ziet dat ze ‘gewonnen’ heeft straalt ze van geluk, en natuurlijk straalt papa met haar mee. 
Het is een aandoenlijk filmpje. Het is duidelijk dat papa zijn dochter wil opvoeden met het idee dat ze tot alles in staat is. 
Aan de ene kant complimenteer ik haar vader dat hij haar potentie ziet. Aan de andere kant vraag ik me af wat er gebeurt als papa, of iemand anders, er niet (meer) is om haar ondernemingen tot een succes te brengen. Wat als ze geconfronteerd wordt met een ongewenst resultaat? Kan ze daar dan mee omgaan? 

De gebeurtenis met het servet speelde zich af in een eetgelegenheid tijdens een kerstdiner. Mijn nichtje (7) en neefje (4) hadden spulletjes van thuis meegebracht om zichzelf gedurende het etentje te vermaken, maar waren al snel uitgekeken op hun speelgoed en begonnen met elkaar te stoeien. Niet kwaadaardig. Er werd veel gelachen en er kwamen zelfs kusjes bij kijken. Niemand in het restaurant had er last van behalve enkele volwassenen in ons gezelschap. Die voelden zich ongemakkelijk, bedachten allerlei horrorscenario’s van wat er zou kunnen gebeuren en begonnen op de kinderen te mopperen. 
De sfeer sloeg om. Vooral mijn nichtje, die net als ieder ander niet beperkt wil worden in haar vrijheid, begon te mokken. Niets was nog goed.
De volwassenen die waren begonnen met mopperen beschuldigden haar nu van het verpesten van de avond.
Om de boel te sussen deed mijn vader er alles aan om mijn nichtje op te vrolijken, zelfs door ongevraagd spullen bij een ander weg te nemen.

Not me II - Bianca van Baast
In beiden gevallen zie ik hetzelfde gebeuren. Namelijk dat niemand verantwoordelijkheid neemt of leert te nemen voor zijn eigen gevoelens en emoties. Ik snap dat het vreselijk is om je kind of kleinkind ongelukkig te zien. En dat je dit onaangename gevoel probeert te sussen door die ander blij te maken of te beschuldigen.
Maar beide handelingen zijn egoïstische daden. Ten eerste omdat een ander - volgens jou - gelukkig MOET zijn of een bepaald gedrag MOET vertonen, omdat jíj anders niet gelukkig kunt zijn.
Ten tweede begrijp ik dat het heerlijk is om nodig te zijn, maar op deze manier ontneem je de ander de kans om zelf te ontdekken hoe men het beste om kan gaan met falen en verveling.

Je zou denken dat een ander gelukkig maken (of tot de orde roepen) een vorm is van onvoorwaardelijke liefde, maar in dit geval is het dat totaal niet. Ik betwijfel trouwens of een mens überhaupt instaat is tot onvoorwaardelijk liefhebben. Over het algemeen hebben wij lief omdat we er iets voor terugkrijgen. 
Onvoorwaardelijke liefhebben kan alleen als we zonder oordeel zijn. Wanneer we iedereen accepteren zoals men is, wanneer de ene emotie niet beter of slechter is dan de ander. Wanneer elk leven even waardevol is, ongeacht of je nu (uiterlijk) succes hebt of niet. 

Stel je eens voor hoe het zou zijn geweest als je zou zijn opgegroeid zonder oordeel over wie je moet zijn. Wat voor een effect dat zou hebben gehad op jouw leven? Hoe vrij zou je je dan nu voelen?
En wat is er voor nodig om vaker oordeelloos naar jezelf en anderen te zijn?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten