31.1.22

Het spel

Een jaar of twaalf, dertien was ik toen ik met een vriendin achterna werd gezeten door drie jongens. Het was niet de eerste keer dat we het doelwit waren van hun pestgedrag. Ze fietsten achter ons aan en riepen ons van alles toe. Hoe harder wij fietsten, hoe harder zij op hun trappers stampten.

Laatst moest ik er weer aandenken. En aan het meisje dat ik toentertijd was.
Ik voelde me onveilig en was bang voor de pijn die ze me - alleen al met hun woorden, laat staan fysiek - konden aan doen. En dus ging ik op de vlucht.

Nu denk ik, ‘had ik toen maar geweten wat ik nu weet’.
Voor hen was het namelijk spel: ‘eens kijken hoe ver we haar (en haar vriendin) op de kast kunnen jagen’.
Zíj begonnen, en in plaats van ze te negeren, reageerde ik.

Maze - James Jean 
Achteraf gezien kan ik hen het gepest niet eens kwalijk nemen. Ik was zo’n makkelijk slachtoffer. Vanwege mijn angst was ik volledig in hun macht.

Had ik anders gereageerd, was ik bijvoorbeeld boos geworden en voor mezelf opgekomen, dan had ik het spel nog steeds meegespeeld, maar mogelijk met een andere uitkomst.

Een spel begint zodra je emotioneel geraakt wordt en stopt pas als de acties van de ander je (emotioneel) niets meer doen. “Gelijkmoedigheid” wordt dit genoemd; je onthecht je van het spel en de uitkomst.

Vrij van maatregelen of dictatuur zou wat dat betreft niet ons (hoogste) doel moeten zijn. Vrij van boosheid, angst en verdriet, zodat het spel geen grip meer op ons heeft, is waar we naar mogen streven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten