Gedurende mijn puberteit was ik depressief en voor lange tijd daarna was ik nog erg neerslachtig. Volgens mijn nabije omgeving kon ik dat maar beter accepteren, want mijn familiegeschiedenis kennende zou mijn zwaarmoedigheid niet zo maar overgaan. Waarschijnlijk zat het in de genen en was er simpelweg niets aan te doen. Dat klonk logisch, maar hoewel ik geen bewijs had, zei iets in mij dat het ook anders kon.
Het idee afhankelijk te zijn van de genen van mijn voorouders voelde niet zozeer aan als waarheid maar eerder als een overtuiging. Het deed me denken aan wat ik ooit las over getrainde olifanten. Een olifant wordt al jong vastgezet met een touw om zijn poot en een metalen pin in de grond. In het begin probeert het zich nog los te rukken, maar zodra dat het begint te beseffen dat dit geen zin heeft doet het geen poging meer om zichzelf te bevrijden. Zelfs niet als de metalen pin wordt vervangen door een houten pin en de olifant volgroeid en sterk genoeg is om deze zelf uit de grond te trekken.
Het idee afhankelijk te zijn van de genen van mijn voorouders voelde niet zozeer aan als waarheid maar eerder als een overtuiging. Het deed me denken aan wat ik ooit las over getrainde olifanten. Een olifant wordt al jong vastgezet met een touw om zijn poot en een metalen pin in de grond. In het begin probeert het zich nog los te rukken, maar zodra dat het begint te beseffen dat dit geen zin heeft doet het geen poging meer om zichzelf te bevrijden. Zelfs niet als de metalen pin wordt vervangen door een houten pin en de olifant volgroeid en sterk genoeg is om deze zelf uit de grond te trekken.
Ik had het gevoel dat ik gevangen zat in een kooi met een open deur. Er was een uitweg, maar ik wist die nog niet te vinden. In het schilderij ‘Zonder titel (gev)’, uit 2001, legde ik dit gevoel vast. Een gekooide vrouwenfiguur laat haar hoofd vermoeid en teleurgesteld hangen. Ze houdt zich vast aan de tralies van haar gevangenis. Een lichtspot legt de aandacht op de vrouw en de spijlen die haar beperken, terwijl in het donker de baren ontbreken en de vrijheid voor het grijpen ligt. Helaas heeft ze dit zelf niet in de gaten, omdat haar gedachten over haar gevangenschap haar futloos maken en haar op haar plaats houden.
Untitled (Gev) - Bianca van Baast |
Rond 2003 kreeg ik het album ‘Make yourself’ van de band Incubus cadeau. Het nummer met de gelijknamige titel fascineerde me. Dat je je lichaam kunt vormgeven door veel of weinig te eten en te bewegen is bekend, maar hoe zat dat met je innerlijke gesteldheid? In hoeverre kun je daar invloed op uitoefenen?
Volgens het boek 'Spontane evolutie' van Bruce Lipton staan we als kind tot ongeveer ons zevende jaar in ‘hypnosestand’ en nemen we alles letterlijk op. Overtuigingen en bevindingen van anderen worden als feiten overgenomen zonder dat we ze ooit in twijfel trekken. Als volwassenen leven we deze aangenomen gegevens zonder dat ze ooit op enige waarheid hoeven te berusten.
Wat wij als feiten aannemen zijn vaak gedachten over bepaalde ervaringen waar conclusies uit zijn getrokken. Deze conclusies worden niet bepaald door de ervaringen zelf, maar door de gedachten en gevoelens die we op dat moment hebben en het standpunt dat we erbij innemen. Het is dus slechts een overtuiging, één kant van een verhaal dat we onszelf en anderen blijven vertellen.
We zouden zomaar kunnen besluiten een ander verhaal te gaan vertellen. In het begin zal dit onwennig zijn. We zijn tenslotte geprogrammeerd om op een bepaalde manier te denken en te reageren. Maar we hebben de vrijheid om overtuigingen te onderzoeken, andere standpunten in te nemen en nieuwe dingen te leren.
Verhalen en overtuigingen ontstaan doordat we in onze hersenen verbindingen leggen tussen woorden, situaties en gevoelens. Die verbindingen zijn als snelwegen die we telkens opnieuw blijven gebruiken. Maar zodra we onze gedachten onderzoeken en aanpassen, op die manier nieuwe gevoelens creëren en een andere visie voor ogen houden (die dankzij ons voorstellingsvermogen al lijkt plaats te vinden), leggen we nieuwe verbindingen. Hoe vaker we die nieuwe ‘snelwegen’ gebruiken, hoe sneller oude verbindingen zullen vervagen. In het begin zal het onwennig en zelfs moeilijk zijn om een nieuw verhaal te vertellen, maar na verloop van tijd, als je steeds vaker die nieuwe verbinding gebruikt, zal het steeds makkelijker worden en ga je bewijzen zien die bevestigen dat je nieuwe verhaal net zo goed waarheid is. Vertel jezelf het verhaal dat jou (in positieve zin) het meest raakt, het verhaal dat je laat stralen of zelfs laat huilen van geluk. Welk verhaal zou je jezelf dan vertellen?
Dit verhaal is zo WAAR! Hoe vinden we dat grote publiek wat zo toe is aan nieuwe verhalen?
BeantwoordenVerwijderen