14.5.20

De mens en het masker

Mijn moeder appte me gisteren twee foto’s. Eén van een reeks mondkapjes die ze heeft gemaakt, en één van mijn vader met mondkapje op.
Heel surreëel.
Vroeger lachten we om Michael Jackson en de Aziaten met hun mondkapjes. Nu lijken we de kapjes zelf massaal te omarmen als het-nieuwe-normaal.
Het maakt me verdrietig. Omdat dit het tegenovergestelde is van wat we zo hard nodig hebben.


Begin deze eeuw schilderde ik regelmatig mensfiguren met maskers op. Een uitnodiging om je sociale masker af te zetten. Om elkaar te laten zien dat we allemaal gekwetst, gebutst en imperfect zijn. Om daar berusting in te vinden en rekening mee te houden.Hoe spannend ik het ook vond, ik wilde van mijn vermomming af. Ik wilde een leven waarin ik mezelf kon zijn, leven vanuit mijn essentie, authentiek en zonder me voor te wenden dat ik iemand ben die ik niet ben. En daarvoor was ik bereid de lelijke waarheid onder ogen te komen.
Untitled (MGR)- Bianca van Baast

Maar toen ik beetje bij beetje meer glimpen te zien kreeg van de persoon achter het masker, zag ik iets wat ik nooit voor mogelijk had gehouden. In plaats van lelijkheid, vond ik een prachtig stralend wezen. Een mens vol potentie, compleet en perfect als een pasgeboren baby. Een ziel die alles met onvoorwaardelijke liefde omarmt en volledig kan ZIJN met wat is. 
In plaats van zich krampachtig te verstoppen toonde het zich in haar volle glorie; kwetsbaar, en juist daardoor oneindig krachtig. 

‘Als dit is wie we werkelijk zijn’, vroeg ik me af, ‘hoe komen we dan aan dat masker?’ Het antwoord ontving ik een tijdje later.

Als baby ervoeren we onszelf als een schitterende ziel, een goddelijk wezen. We stonden open voor elke ervaring en persoon. Verbinding maken ging makkelijk, omdat we in contact stonden met ons hogere Zelf.
Maar elke keer dat de buitenwereld onze goddelijke essentie niet (h)erkende, creëerden we een laagje om ons heen. Niet zo zeer om ons zelf te beschermen, maar om tegemoet te komen aan het beeld dat anderen van ons hadden.

Dat we ons aanpasten had een functie; hoe meer we tegemoet kwamen aan het beeld van onze verzorgers, en we ‘erbij hoorden’, hoe meer zorg, liefde, veiligheid en zekerheid ze ons boden. 
Ondertussen sloten we ons steeds verder af voor de wijsheid van ons Zelf.

Open - Bianca van Baast
Dat we een sociaal masker of een muur(tje) om ons heen hebben is eigen heel normaal. Hoe dik die laag is, is afhankelijk van hoe authentiek we mochten zijn van onze omgeving.
Volwassenen die als kind opgroeiden in een omgeving waarin zij hun eigen mening mochten hebben en uiten, groeiden vaak opener, flexibeler en krachtiger op dan zij die zich moesten neerleggen bij het denken en doen van hun omgeving. 

De ziel staat ondertussen op knappen. Ze heeft het benauwd, wil gezien en beleefd worden. Dat laat ze weten door onze aandacht te trekken via ongemakken die ons verplichten naar binnen te gaan, op zoek naar oplossingen.

Maar naar binnen gaan doen we zelden. Ondanks dat we ondertussen volwassen zijn en prima voor ons zelf kunnen zorgen, kijken we nog altijd naar autoriteiten buiten ons. En blijven we ons leven en welzijn in andermans handen leggen. 
Maar als anderen jouw goddelijkheid - en de creatiekracht die daarbij vrijkomt - in het verleden al niet zagen, waarom zouden ze dat nu wel doen? 

In plaats van ruimte geven aan de ziel, zetten we nu een tweede masker op: een mondkapje. Ik ga je hier niet adviseren om het kapje wel of niet op te zetten. Naar binnen gaan kan namelijk zowel met als zonder mondkapje. Maar ik vraag je wel waar je naartoe wilt?
Wil je afstand, maskers en mondkapjes behouden en contact bemoeilijken?
Dit is enkel uitstellen van wat ooit toch moet gebeuren: ruimte geven aan je Zelf en de wijsheid die daarmee vrijkomt. 
Of nemen we hamer en beitel op en breken we maskerende lagen en muurtjes af?
Untitled (MG03) - Tomasz Alen Kopera

Geen opmerkingen:

Een reactie posten